Utrecht (Domplein 30)
Het bekendste van de rustige plekjes van Utrecht is de
gotische
kloostergang
van de
Dom,
ook Pandhof genoemd.
Zoals in Utrecht gebruikelijk, heeft deze drie armen; langs
de
Domkerk
zelf loopt geen gang.
De oostelijke en zuidelijke gang zijn uit 1395-1400, de westelijke volgde in 1440-1460.
De kloostergang heeft tal van functies gekend. Lang waren glas-in-loodramen geplaatst in de
traceringen.
Deze zijn, samen met de
wimbergen
erboven,
bijna allemaal vervangen bij de restauraties van 1876 en 1958. De bekende
touw-tracering
is de meest
bijzondere en gelukkig nog wel origineel. Ook de blindtraceringen aan de blinde kant zijn oorspronkelijk.
De kloostergang verbondt de kerk met de belangrijkste gebouwen van het kapittel.
Bij de opening van
het
academisch jaar roept de stoet hoogleraren de oude sfeer weer op,
wanneer deze van de kerk naar de
aula
schrijdt. Die zaal was oorspronkelijk de kapittelzaal van de Dom.
De kruidentuin, verzorgd door vrijwilligers, is er niet altijd geweest.
De
fontein, met het beeld van een monnik,
is het werk van de Utrechtse edelsmid
Brom.
De bekendste bouwmeester van de kerk,
Jan van den Doem,
wordt geëerd met
een
standbeeld.
Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders